Highlights Belastingplan 2023
In het Belastingplan 2023 (Kamerstuk 36202) staan maatregelen die tenzij anders aangegeven, op 1 januari 2023 ingaan. Aan het Belastingplan 2023 ontlenen wij het volgende:
1. Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding
Het maximum van de onbelaste reiskostenvergoeding wordt per 1 januari 2023 verhoogd tot € 0,21 per km en per 1 januari 2024 naar € 0,22 per km. De verhoging van het maximum van de onbelaste reiskostenvergoeding geldt ook voor de aftrekbaarheid van de reiskosten van IBondernemers en resultaatgenieters waar het gaat om het gebruikmaken van een vervoermiddel dat behoort tot het privévermogen. Daarnaast kent de Wet IB 2001 nog enkele forfaits van € 0,19 per km. Ook deze worden verhoogd tot € 0,21 per km. Dit betreft de aftrek specifieke zorgkosten voor reiskosten ziekenbezoek, de km-vergoeding voor weekenduitgaven gehandicapten en de giftenaftrek als een vrijwilliger afziet van reiskostenvergoeding.
2. Uitfaseren oudedagreserve
De fiscale oudedagsreserve (FOR) wordt uitgefaseerd. Met ingang van 1 januari 2023 kan een FOR niet verder meer worden opgebouwd. De tot en met 31 december 2022 opgebouwde FOR kan op basis van de huidige regels worden afgewikkeld.
3. Verlaging zelfstandigenaftrek
- De zelfstandigenaftrek wordt van € 6.310 in 2022 verlaagd met € 1.280 per jaar in 2023, 2024 en 2025, in 2026 met € 1.270, naar € 900 in 2027.
- De verhoging van de zelfstandigenaftrek voor starters, de startersaftrek, blijft ongewijzigd (€ 2.123).
4. Afschaffing middelingsregeling
De middelingsregeling wordt per 1 januari 2023 afgeschaft. Wel wordt overgangsrecht opgenomen voor jaren na 2022, mits ook 2022 in het middelingstijdvak wordt betrokken. Dit betekent dat middelen over een middelingstijdvak met alleen kalenderjaren vanaf 2023 niet meer mogelijk is. Het laatste tijdvak waarover nog kan worden gemiddeld omvat de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024.
5. Tarief box 3 en verhoging heffingvrij vermogen
- Het tarief in box 3 wordt vastgesteld op 32% en vervolgens per jaar met een procentpunt verhoogd. In 2024 geldt dan een tarief van 33% en in 2025 een tarief van 34%.
- Het heffingvrije vermogen wordt verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Voor partners wordt het heffingvrije vermogen daarmee verhoogd van € 101.300 naar € 114.000.
6. Actualisering leegwaarderatio
De leegwaarderatio voor verhuurde woningen met huurbescherming wordt geactualiseerd door aanpassing van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 en het Uitvoeringsbesluit Successiwet 1956 per 1 januari 2023. Voor tijdelijke contracten wordt de leegwaarderatio afgeschaft. De waarde van verhuurde woningen wordt bij tijdelijke verhuur zowel in box 3 in de Wet inkomstenbelasting 2001 als in de Successiewet vastgesteld op de WOZ-waarde. Bij verhuur aan gelieerde partijen wordt uitgegaan van het hoogste percentage in de tabel van de leegwaarderatio. Dat percentage zal vanaf 1
januari 2023 100% bedragen. Voor verhuursituaties in gelieerde verhoudingen betekent dit ook dat de leegwaarderatio de facto wordt afgeschaft.
7. Aanpassing multiplier giftenaftrek
Voor de toepassing van de multiplier in de giftenaftrek worden de culturele giften van fiscale partners samengevoegd en dit bedrag wordt vervolgens verhoogd met 25%, maar ten hoogste met € 1.250. De wetgeving wordt hiermee in lijn gebracht met de uitvoeringspraktijk.
8. Verlaging IB-tarieven en verhoging schijfgrens
- Het tarief in de eerste schijf voor belastingplichtigen jonger dan de AOW-leeftijd wordt verlaagd van 37,07% naar 36,93%. Voor belastingplichtigen ouder dan de AOW-leeftijd wordt het tarief in de eerste schijf verlaagd van 19,17% naar 19,03% en in de tweede schijf van 37,07% naar 36,93%.
- De grens van schijf 1 wordt voor belastingplichtigen jonger dan de AOW-leeftijd verhoogd van € 69.398 tot € 73.031. Voor belastingplichtigen ouder dan de AOW-leeftijd wordt de grens van schijf 1 voor degenen die geboren zijn vanaf 1946 verhoogd van € 35.472 tot € 37.149 en voor degenen die geboren zijn vóór 1946 verhoogd van € 36.409 tot € 38.703. De grens van schijf 2 wordt voor belastingplichtigen ouder dan de AOW-leeftijd verhoogd van € 69.398 tot € 73.031.
9. Verhoging arbeidskorting
- Het maximale bedrag van de arbeidskorting wordt, na toepassing van de inflatiecorrectie van artikel 10.1 Wet IB 2001 per 1 januari 2023, bij het eerste knikpunt verhoogd met € 384, bij het tweede knikpunt verhoogd met € 473, en bij het derde knikpunt met € 523.
- Het afbouwpercentage van de arbeidskorting wordt verhoogd van 5,86% naar 6,51%.
10. Afschaffing inkomensafhankelijke combinatiekorting
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) wordt vanaf 2025 afgeschaft, behalve voor ouders met (één of meer) kinderen die vóór 1 januari 2025 zijn geboren. Vanaf 1 januari 2037 hebben alle kinderen geboren vóór 1 januari 2025 de leeftijd van 12 jaar bereikt en bestaat daardoor voor geen
enkele ouder nog recht op de IACK.
11. Vermindering algemene heffingskorting
Voor belastingplichtigen met een inkomen uit werk en woning (box 1) van meer dan € 21.317 (2022) wordt de algemene heffingskorting (AHK) verminderd met 6,007% (2022) van het surplus tot nihil bij het begin van de hoogste tariefschijf in box 1 (€ 69.398). Deze afbouw wordt niet langer uitsluitend afhankelijk van de hoogte van het inkomen uit werk en woning, maar van het verzamelinkomen, dat bestaat uit het inkomen uit werk en woning (box 1), het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het inkomen uit sparen en beleggen (box 3) verminderd met het daarin begrepen te conserveren inkomen. De algemene heffingskorting bedraagt maximaal € 3.070.
12. Reparatie overgangsrecht scholingsaftrek
Met ingang van 1 januari 2022 is de fiscale aftrek van scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting afgeschaft, behoudens een overgangsbepaling die ziet op het overgangsrecht dat was ingevoerd naar aanleiding van de invoering van het sociale leenstelsel. Met de Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven is de wettelijke bepaling voor het overgangsrecht in de Wet IB 2001 blijven staan, maar is de betreffende afdeling voor de aftrek van scholingsuitgaven geheel vervallen. Hiermee is er geen wettelijke grondslag meer voor aftrek van scholingsuitgaven onder het overgangsrecht. Daarom wordt het overgangsrecht met terugwerkende kracht gerepareerd vanaf het moment dat de fiscale aftrek van scholingsuitgaven is afgeschaft, zijnde per 1 januari 2022.
13. Aanwending ODV voor lijfrente
De goedkeuring uit een besluit van 22 juni 2022 dat een oudedagsverplichting (ODV) onder nader te stellen voorwaarden ook kan worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente, een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht na het kalenderjaar waarin de leeftijd wordt bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd, wordt gecodificeerd. Dit gebeurt met terugwerkende kracht tot en met 1 april 2017. Hierdoor zijn ook eventuele gevallen waarin reeds een ODV is aangewend ter verkrijging van een lijfrente, een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht na het kalenderjaar waarin de leeftijd is bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd, fiscaal toegestaan.
14. Invoering twee schijven in box 2
Per 2024 worden twee schijven geïntroduceerd in box 2 met een basistarief van 24,5% voor de eerste € 67.000 (bedrag 2024) aan inkomsten per belastingplichtige en een tarief van 31% voor het meerdere.
15. Verlagen schijfgrens vennootschapsbelasting (Vpb) en verhogen laag tarief
- De schijfgrens in de Vpb wordt verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. Hierdoor betalen bedrijven met ingang van 1 januari 2023 het hoge Vpb-tarief van 25,8% vanaf een belastbaar bedrag van meer dan € 200.000.
- Het tarief voor een belastbaar bedrag tot en met € 200.000 wordt verhoogd van 15% naar 19%.
16. Wijziging vrijstellingen schenking eigen woning
- De verhoogde vrijstelling voor een schenking voor de eigen woning (EW) vervalt per 1 januari 2024.
- De vrijstelling EW wordt met ingang van 1 januari 2023 verlaagd tot het bedrag van de voor één kalenderjaar verhoogde vrijstelling voor schenkingen van ouders aan hun kinderen die niet aan bestedingsvoorwaarden is gebonden. Dit is voor 2023 € 28.947.
- De spreidingsmogelijkheid voor schenkingen EW die voor het eerst in 2023 worden gedaan en de spreidingsmogelijkheid voor schenkingen EW die in 2022 zijn gedaan, wordt beperkt tot twee jaar. Het bij een schenking in 2022 onbenut gebleven deel van de maximumvrijstelling kan nog worden benut voor een schenking in 2023, maar niet meer voor een schenking in 2024. Wel blijft het mogelijk de voor het eerst in 2022 ontvangen schenkingen EW uiterlijk 31 december 2024 te besteden.
17. Verhoging algemeen tarief overdrachtsbelasting
Het algemene tarief in de overdrachtsbelasting wordt verhoogd van 8% naar 10,4%.